Het schoolexamen is een belangrijk onderdeel van het eindexamen. Het schoolexamencijfer telt namelijk (minstens) 50% mee voor je eindcijfer en heeft dus veel invloed op je kans van slagen. Het schoolexamencijfer per vak is een gewogen gemiddelde van de verschillende onderdelen (examens en opdrachten) die je maakt. In dit artikel vind je meer informatie over het berekenen van je schoolexamencijfer en hoeveel het schoolexamen meetelt voor het eindcijfer.
Het schoolexamen van een vak bestaat uit verschillende toetsen en opdrachten die allemaal een bepaalde weging hebben. Hoeveel de cijfers voor de verschillende onderdelen mee tellen voor je gemiddelde schoolexamencijfer is vastgelegd in het PTA.
Aan de hand van een voorbeeld laten we zien hoe je je schoolexamencijfer kunt berekenen.
Stel je wilt je schoolexamencijfer voor scheikunde berekenen. In het PTA staat omschreven welke onderdelen er zijn en hoeveel deze meewegen. Je hebt voor alle toetsen al een cijfer binnen:
- Praktische opdracht, telt 15% mee: 6,4
- Schriftelijke toets, telt 20% mee: 7,2
- Schriftelijke toets, telt 20% mee: 6,8
- Presentatie, telt 5% mee: 7,5
- Schriftelijke toets, telt 30% mee: 5,6
- Werkstuk, telt 10% mee: 7,8
De berekening is als volgt: (6,4 x 0,15) + (7,2 x 0,20) + (6,8 x 0,20) + (7,5 x 0,05) + (5,6 x 0,30) + (7,8 x 0,10) = 6,595. Dit getal wordt afgerond, wat je een schoolexamencijfer van 6,6 oplevert.
Voor veruit de meeste vakken maak je zowel het schoolexamen als het centraal schriftelijk eindexamen. Je eindcijfer voor deze vakken is het gemiddelde van je cijfer voor het centrale examen en je schoolexamencijfer. Het schoolexamen en het centrale examen tellen beide voor 50% mee.
Er zijn een aantal vakken waarvoor geen centraal examen wordt afgenomen, waardoor het eindcijfer alleen bestaat uit het schoolexamencijfer:
- Voor sommige vakken waarvoor geen centraal eindexamen is, wordt per vak een eindcijfer gegeven. Voor die vakken is je afgeronde schoolexamencijfer, je eindcijfer. Dit zijn vakken als wiskunde D (vwo) of informatica (havo/vwo) of informatietechnologie (vmbo-gl en -tl).
- Er zijn ook een aantal vakken die alleen met het schoolexamen worden getoetst, maar die niet per vak een eindcijfer opleveren. De schoolexamencijfers van deze vakken vormen gecombineerd één eindcijfer: het combinatiecijfer.
- Voor havo en vwo geldt dit voor het profielwerkstuk, maatschappijleer en CKV (CKV als onderdeel van het combinatiecijfer is vanaf 2019 verplicht bij havo en vanaf 2020 bij vwo). Scholen kunnen er voor kiezen extra vakken toe te voegen aan het combinatiecijfer: literatuur, godsdienst/levensbeschouwelijke vorming, algemene natuurwetenschappen (ANW) en/of KCV.
- Op het vmbo bestaat het combinatiecijfer uit de cijfers voor de schoolexamens van de beroepsgerichte keuzevakken (bij vmbo GL wordt hierin ook het cijfer van centraal examen van het profielvak meegenomen).
- Lichamelijke opvoeding (LO) is ook onderdeel van het schoolexamen, maar wordt niet beoordeeld met een cijfer. Je krijgt hiervoor een beoordeling in de vorm: onvoldoende, voldoende of goed. Bij vmbo-gl en -tl worden ook het profielwerkstuk en Kunstvakken I op deze manier beoordeeld.
Meer weten over het berekenen van je eindcijfer? Lees het artikel: Hoe bereken je je eindcijfer?
Je schoolexamencijfers zijn belangrijk voor je eindcijfer. Wil je je goed voorbereiden op de SE's? Kijk eens bij onze (school)examentips. Bijvoorbeeld: