Specifiek voor geschiedenis:
- Woordenboek Nederlands.
Algemeen:
De voorbereidende opgaven voor havo geschiedenis vind je ook hier.
Daarnaast is het cruciaal voor het examen om de kenmerkende aspecten goed te kennen. Tijdens en na de cursus is er weinig tijd om die te leren. Zorg dus dat je de kenmerkende aspecten 14 en 17 tot en met 49 in eigen woorden kunt omschrijven (je hoeft ze niet woord voor woord te kennen).
Pak hiernaast het boekje Samengevat er eens bij en neem de geschiedenisstof rustig door. Noteer al je vragen! Op deze manier op deze manier (i) hoeven we tijdens de cursus minder lang stil te staan bij het leren en juist meer bij het oefenen van examenvragen en (ii) kunnen de docenten je gerichter helpen met de vragen die je hebt!
Vanaf 2015 bestaat het examen geschiedenis uit de volgende onderwerpen:
- Vroegmoderne tijd
- Moderne tijd
- Door de tijd heen
Gelukkig hoef je niet alles wat er in de geschiedenis is voorgevallen te kennen. Voor het eindexamen is het de bedoeling dat je de ontwikkelingen en veranderingen uit de wereldgeschiedenis kent en begrijpt. Voor het havo-examen moet je 33 van deze kenmerkende aspecten, vanaf het einde van de middeleeuwen, kennen. Het eindexamen zal deels over deze ontwikkelingen gaan.
Het overgrote deel van de vragen op het eindexamen gaat dieper in op de geschiedenis en die vragen gaan over de volgende onderwerpen:
- Het Britse Rijk (1585-1900)
- Duitsland in Europa (1918-1991)
- Nederland (1948-2008)
Tijdens de cursus concentreren we ons op de belangrijkste problemen die uiteindelijk alle deelnemers van de cursus blijken te hebben, zoals het onderscheiden van hoofd- en bijzaken (en wij geven je de hoofdzaken!) en het historisch redeneren (met bronnen).