Specifiek voor geschiedenis:
- Woordenboek Nederlands.
Algemeen:
De voorbereidende opgaven voor havo geschiedenis vind je ook hier.
Twee algemene tips:
- Het is verstandig om van tevoren in ieder geval alle stof nog eens te bekijken en een lijstje te maken van welke theorie of welke soort opgaven je lastig vindt. Verdiep je echter niet in die onderwerpen! Tijdens de cursus zullen we je precies uitleggen wat je over de lastige onderwerpen moet weten en hoe je lastige vragen met behulp van een stappenplan kunt aanpakken.
- Waar je wel tijd aan kunt besteden is het je zoveel mogelijk eigen maken van begrippen, definities en kenmerkende aspecten. Dit helpt om de uitleg en de aantekeningen tijdens de cursus sneller te begrijpen en te onthouden.
Voor havo geschiedenis geldt dat in tweedaagse periodes de historische context over Nederland daarom slechts behandeld zal worden tot en met de jaren 1960. Hier is voor gekozen omdat deel van de historische context dat niet wordt behandeld minder voorkomt op het examen dan het deel dat wel wordt behandeld én de andere historische contexten. Dit neemt niet weg dat er tijdens het avondprogramma alle ruimte is om met vragen over dit deel van deze historische context te oefenen. Ook kunnen alle vragen over deze stof dan gesteld worden.
Vanaf 2015 bestaat het examen geschiedenis uit de volgende onderwerpen:
- Vroegmoderne tijd
- Moderne tijd
- Door de tijd heen
Gelukkig hoef je niet alles wat er in de geschiedenis is voorgevallen te kennen. Voor het eindexamen is het de bedoeling dat je de ontwikkelingen en veranderingen uit de wereldgeschiedenis kent en begrijpt. Voor het havo-examen moet je 33 van deze kenmerkende aspecten, vanaf het einde van de middeleeuwen, kennen. Het eindexamen zal deels over deze ontwikkelingen gaan.
Het overgrote deel van de vragen op het eindexamen gaat dieper in op de geschiedenis en die vragen gaan over de volgende onderwerpen:
- Het Britse Rijk (1585-1900)
- Duitsland in Europa (1918-1991)
- Nederland (1948-2008)
Tijdens de cursus concentreren we ons op de belangrijkste problemen die uiteindelijk alle deelnemers van de cursus blijken te hebben, zoals het onderscheiden van hoofd- en bijzaken (en wij geven je de hoofdzaken!) en het historisch redeneren (met bronnen).